Relevante parameters
Er zijn verschillende microbiologische parameters die gevaarlijk zijn voor de gezondheid als hun concentratie in drinkwater te hoog is. Legionella, bijvoorbeeld, is een van de belangrijkste veroorzakers van milieu-infecties in alle gebouwen. Chemische stoffen maar ook zware metalen zoals nikkel, lood enz. mogen evenmin in schadelijke concentraties aanwezig zijn in drinkwater. Wij leggen de meest relevante parameters helder voor u uit.
Microbiologische parameters
Het kiemgetal van de parameter bij 22 °C geeft informatie over de conditie van de drinkwaterinstallatie. Het is geen rechtstreekse detectie van ziektekiemen. Een plotse toename kan een indicatie zijn van besmetting met micro-organismen. Een verhoogd kiemgetal kan wijzen op vervuiling van het drinkwater na de zuivering of in het distributiesysteem tot aan de drinkwaterinstallatie (bv. inefficiënte zuivering /desinfectie, tijd- en materiaalafhankelijke invloeden van de drinkwaterinstallatie, ongelukken/leidingbreuken, biofilmvorming, stagnatie van het drinkwater in het distributiesysteem).
Naast de informatie over de toestand en de indicatie van besmetting, kan in drinkwaterinstallaties met een verhoogd kiemgetal bij 36 °C niet langer worden uitgesloten dat er potentieel pathogene micro-organismen (bv. pseudomonas, legionella) voorkomen. Het risico op besmetting van het drinkwatersysteem met potentieel pathogene micro-organismen (bv. pseudomonas, legionella) kan ook worden verminderd.
Meest relevante ziekteverwekkers
-
Legionella pneumophila
De aanwezigheid van natuurlijk voorkomende legionella in het water staat los van fecale besmetting. Legionella is een natuurlijke waterbacterie die voorkomt in grondwater, bronnen, rivieren, meren, afvalwater, maar ook in vochtige grond en sedimenten. Ze vermenigvuldigt zich gemakkelijk in warm water. Het is een indicator voor de hygiënische werking van een drinkwaterinstallatie. Legionella is een van de belangrijkste veroorzakers van infecties in gebouwen die worden veroorzaakt door omgevingsfactoren, met name in ziekenhuizen, hotels, verzorgingstehuizen enz. De bacterie heeft een voorkeur voor warm, stilstaand water, bv. in leidingen en opslagtanks.
Mogelijke bronnen: bubbelbaden, douches, tandheelkundige eenheden, waterfonteinen, autowasstraten, open adiabatische koelsystemen met koelwatersystemen.
Onder ongunstige omstandigheden kan ze tot ontoelaatbare concentraties stijgen. Een forse toename van legionella komt meestal alleen voor bij watertemperaturen tussen de 25 en 55°C.
Legionella komt meestal in de drinkwaterinstallatie van een gebouw terecht met het leidingwater, zij het in zeer lage concentraties. Bij de gebruikelijke temperaturen van het binnenkomende leidingwater (5-10°C) is de kans op de aanwezigheid van een aanzienlijk aantal kolonievormende eenheden zeer klein.
-
Pseudomonas aeruginosa
Een aanzienlijke toename in de voortplanting van P. aeruginosa wijst onder andere op mogelijke stagnatieproblemen in de drinkwaterinstallatie. Pseudomonas komt meestal alleen in koud water voor en is vooral verantwoordelijk voor de vorming van biofilms. P. aeruginosa kan jarenlang aanwezig blijven in de biofilm van waterhoudende systemen en kan een systemische verontreiniging van de drinkwaterinstallatie veroorzaken.
P. aeruginosa kan ook in pas aangelegde leidingen worden gedetecteerd na een externe besmetting. De bacterie wordt gekenmerkt door een extreem lage behoefte aan voedingsstoffen en een voortplantingscapaciteit bij temperaturen tot zelfs onder 15°C. In principe kunnen alle wateren, ook drinkwater, koud worden gekoloniseerd. Pseudomonas aeruginosa komt ofwel via de huisaansluiting in een huisinstallatie terecht of kan tijdens werkzaamheden aan de installatie of in een nieuwe installatie worden geïntroduceerd door verontreinigde onderdelen of werktuigen en werkmateriaal.
Doodlopende leidingen en stilstaand water in de huisinstallatie bevorderen ook de voortplanting.
Vooral koudwaterleidingen en hun aftappunten worden getroffen. Een Pseudomonas-besmetting is de meest problematische vorm van microbiële besmetting in koudwaternetwerken en is een indicator voor de algemene toestand van de drinkwaterinstallatie. Indien P. aeruginosa wordt aangetroffen in drinkbaar water, moeten risicobeperkende maatregelen worden genomen. P. aeruginosa kan onder andere oorinfecties veroorzaken en is een zeer belangrijke ziekteverwekker van ziekenhuisinfecties.
-
Escherichia coli of enterococcen
Als enterococcen worden gedetecteerd, moet altijd rekening worden gehouden met de aanwezigheid van andere fecale pathogenen. Vanwege hun hoge persistentie moet de waarneming ervan alleen al worden gezien als een aanwijzing voor een veel eerdere besmetting.
Wanneer E. coli alleen of in combinatie met enterococcen wordt gedetecteerd, is dit eerder een indicatie van recente besmetting. Een besmetting van drinkwaterinstallaties met E. coli of enterococcen vindt plaats door de toevoer van verontreinigd water van de openbare of centrale drinkwatervoorziening (bv. defecte toevoerleidingen, overstromingsschade) via de huisaansluiting of via een verboden rechtstreekse verbinding van de drinkwaterinstallatie met een installatie voor niet-drinkbaar water (Europese Unie: EN 1717), bv. in verwarmingswater, bluswater, proceswater, regenwater van het dak.
Een andere mogelijkheid voor besmetting door E. coli of enterococcen is door onhygiënische werken (aanpassing, reparatie) aan de drinkwaterinstallatie.
-
Coliforme bacteriën
Onder coliforme bacteriën vallen verschillende soorten omgevings- en fecale bacteriën. In tegenstelling tot E. coli en enterococcen, is hun aanwezigheid in drinkwater niet noodzakelijk van fecale oorsprong, maar dan deze ook veroorzaakt zijn door een niet-specifieke verontreiniging van het drinkwater (bv. binnengedrongen vuil).
Het voorkomen van lage concentraties betekent niet noodzakelijk een indringing van buitenaf, aangezien een plotselinge debiettoename of een omkering van de stroomrichting van het drinkwater ertoe kan leiden dat coliforme bacteriën loskomen uit bestaande afzettingen of biofilms. Een toename van coliforme bacteriën in het leidingsysteem is te verwachten als er ongeschikte leidingmaterialen worden gebruikt die voedingsstoffen afgeven aan het water, als de watertemperatuur hoger is dan 20°C en/of er anaerobe omstandigheden heersen.
Veel coliforme bacteriën behoren tot de obligate of facultatieve ziekteverwekkers die bijzonder relevant kunnen zijn voor patiënten met een verminderde weerstand in medische instellingen. Bij bepaalde onderliggende ziekten kunnen infecties door coliforme bacteriën (bv. Enterobacter en Klebsiella) tot ernstige complicaties leiden. Omdat het vaak zeer moeilijk is om individuele bacteriestammen te bepalen, wordt de waarde voor E. coli en coliforme bacteriën meestal als een gemeenschappelijk getal gegeven.
-
Clostridium perfringens
Clostridium perfringens is een Gram-positieve, niet-beweeglijke, staafvormige, sulfiet-reducerende anaerobe bacterie. Ze vormt endosporen die extreem bestand zijn tegen hitte, extreme pH-waarden, UV-licht en desinfectieprocessen zoals chlorering of ozonisatie. Ze komt voor in de darmen van mensen en dieren, waar ze deel uitmaakt van de normale darmflora. Buiten de darm kunnen de bacteriën soms zeer lang overleven, vooral in de vorm van hun resistente sporen (bv. in de bodem, stof en water). De zeer hoge resistentie en persistentie zouden een indicatie moeten zijn van de aanwezigheid van de even resistente en persistente sporen van fecale parasieten. Ze kan ook worden gebruikt als een indicator voor de efficiëntie van de desinfectie en de fysieke verwijdering van virussen en protozoa.
-
Giardia
Giardia is een geslacht van anaerobe, geflagelleerde protozoïsche parasieten. Hun levenscyclus wisselt tussen een zwemmende trofozoiet en een besmettelijke, resistente cyste. De symptomen van Giardia, die 2 dagen na de infectie kunnen opkomen, zijn onder meer hevige diarree, overmatige winderigheid, maag- of buikkrampen, maagklachten en misselijkheid. Door de uitdroging en het verlies van voedingsstoffen die hiervan het gevolg zijn, kan onmiddellijke behandeling nodig zijn. Een typische infectie kan licht zijn, voorbijgaan zonder behandeling en 2-6 weken duren.
De meeste Giardia-infecties gebeuren door overdracht van persoon op persoon en worden meestal geassocieerd met gebrekkige hygiëne en sanitaire voorzieningen. Giardia komt voor op het grondoppervlak, in de bodem, in onvoldoende gaar voedsel en in water. De parasiet wordt ook overgedragen door een gebrekkige reiniging van fecaal materiaal van de handen na contact met besmette uitwerpselen. Overdracht via water gebeurt door inname van verontreinigd water.
Het Centrum voor ziektebestrijding en -preventie raadt aan de handen te wassen en mogelijk besmet voedsel en ongezuiverd water te vermijden. Bij twijfel of het water besmet is, bestaat de zekerste methode erin verdacht water gedurende één minuut te koken om het veilig te maken om te drinken en om ziekteverwekkende micro-organismen zoals Giardia lamblia te doden. Er kunnen ook chemische ontsmettingsmiddelen of filters worden gebruikt.
-
Cryptosporidium
Cryptosporidium is een geslacht van apicomplexe parasitaire alveolaten die een respiratoire en gastro-intestinale ziekte kunnen veroorzaken die voornamelijk gepaard gaat met waterige diarree met of zonder een hardnekkige hoest, zowel bij mensen met een gezonde als mensen met een verminderde weerstand. De sporefase van Cryptosporidium (oocyste) kan lange tijd overleven buiten een gastheer. Ze is ook bestand tegen veel gangbare desinfectiemiddelen, met name ontsmettingsmiddelen op basis van chloor.
Veel zuiveringsinstallaties die rauw water uit rivieren, meren en reservoirs halen voor de productie van openbaar drinkwater, maken gebruik van conventionele filtratietechnieken. Onder directe filtratie, die meestal wordt gebruikt om water met lage deeltjesconcentraties te zuiveren, valt onder andere coagulatie en filtratie maar geen sedimentatie.
Cryptosporidium is zeer goed bestand tegen chloordesinfectie, maar bij voldoende hoge concentraties en contacttijd zal Cryptosporidium onschadelijk worden door chloordioxide- en ozonbehandeling. Over het algemeen sluiten de vereiste chloorconcentraties echter het gebruik van chloordesinfectie uit als betrouwbare methode om Cryptosporidium in drinkwater te bestrijden. Behandeling met ultraviolet licht in tamelijk lage doses zal Cryptosporidium inactiveren. Een door de Water Research Foundation gefinancierd onderzoek ontdekte voor het eerst de werkzaamheid van UV om Cryptosporidium te inactiveren.
Een van de grootste moeilijkheden bij het identificeren van een uitbraak is de mogelijkheid om de resultaten in een laboratorium te verifiëren. De oocystes zijn zichtbaar bij microscopisch onderzoek van een ontlastingstaal, maar kunnen worden verward met andere voorwerpen of artefacten die er hetzelfde uitzien.
Voor de eindconsument van drinkwater waarvan wordt vermoed dat het besmet is met Cryptosporidium, is de veiligste optie dat hij al het water dat gebruikt wordt om te drinken, kookt.
Gevallen van cryptosporidiose kunnen verschillende oorzaken hebben. Net als veel fecaal-orale pathogenen, kan deze ook worden overgedragen door besmet voedsel of gebrekkige hygiëne. Om de bron van een specifieke infectie vast te stellen, is het noodzakelijk het water te testen en een epidemiologisch onderzoek te doen. Cryptosporidium veroorzaakt bij gezonde mensen doorgaans geen ernstige ziekte. Het kan sommige kinderen chronisch ziek maken, net als volwassenen met een verminderde weerstand die worden blootgesteld.
-
VBNC (viable but not culturable) levend, maar niet kweekbaar
In tal van stresssituaties verliezen bacteriën hun vermogen om op een kunstmatige drager te worden gekweekt, terwijl ze toch blijven leven: ze behouden hun celstructuur en kunnen later het proces van deling en vermenigvuldiging hervatten.
Deze pas ontdekte fysiologische toestand van bacteriecellen wordt nu aangeduid als 'Viable but non culturable' (VBNC - levend, maar niet kweekbaar)
Het is niet precies bekend hoe de VBNC-toestand werkt. Dit kan per bacterie verschillen. Tal van omgevingsfactoren die voor de cellen als stressoren fungeren – gebrek aan voedingsstoffen, temperatuur, osmotische druk, aanwezigheid van biociden, gebrek aan zuurstof, pH-waarde, straling – kunnen tot de VBNC-toestand leiden. Inmiddels is aangetoond dat veel bacteriën, waaronder pathogene bacteriën zoals Pseudomonas aeruginosa en Legionella pneumophila, een VBNC-toestand aannemen en daardoor in zekere mate de effecten van vijandige omgevingsomstandigheden vermijden.
De VBNC-toestand is een belangrijke schuilplaats voor ziekteverwekkers in de omgeving. De cellen zijn morfologisch kleiner en hun stofwisselingssnelheid is zeer laag. De opname van voedingsstoffen, de gasstofwisseling en de synthese van macromoleculen worden allemaal drastisch vertraagd. Bacteriën kunnen een jaar lang in de VBNC-toestand blijven.
Zodra de omstandigheden weer geschikt zijn, bijvoorbeeld wanneer de bacteriën worden ingeslikt, kunnen ze zich weer vermenigvuldigen, d.w.z. dat ze weer kweekbaar en besmettelijk kunnen zijn. De VBNC-toestand is waarschijnlijk een overlevingsstrategie, omdat de lagere stofwisselingssnelheid de cellen aanzienlijk minder gevoelig maakt voor externe invloeden zoals de effecten van giftige stoffen.
Het vermogen van VBNC-cellen om zich aan oppervlakken te hechten, lijkt van soort tot soort te verschillen. Recente studies hebben echter aangetoond dat zowel Legionella pneumophila als Pseudomonas aeruginosa in biofilms in zekere mate in VBNC-toestand voorkomen.
Chemische parameters
Chemische stoffen mogen niet aanwezig zijn in concentraties die schadelijk zijn voor de gezondheid van de mens. De chemische parameters die van bijzonder belang zijn voor een drinkwaterinstallatie, zijn met name die waarvan de concentratie kan toenemen in het leidingnet, inclusief de drinkwaterinstallatie. Voor sommige parameters is de concentratie rechtstreeks gelinkt aan materialen die in drinkwaterinstallaties worden of werden geïnstalleerd of gebruikt (buisleidingen, toestellen, fittingen, soldeermiddelen, dichtingen). De tabel rechts toont voorbeelden van deze parameters met de bijbehorende grenswaarden volgens de Europese drinkwaterrichtlijn 98/93/EG.
Koper
Koper in buisleidingen betekent dat het gebruik van koperen leidingen dus beperkt is tot bepaalde types drinkbaar water. Bij bepaalde types - meestal hard, zuur - drinkbaar water met een hoog gehalte aan natuurlijke organische verbindingen, kan soms een verhoogde oplosbaarheid van koper worden waargenomen. In combinatie met langere stilstandtijden kan dit leiden tot gevaarlijke koperconcentraties in het water die een stuk boven 2 mg/l liggen.
-
... meer details
Een verhoogde oplosbaarheid van koper wordt over het algemeen waargenomen in nieuwe drinkwaterinstallaties van blank koper. Afhankelijk van de waterkwaliteit, kan dit enkele weken tot maanden na de ingebruikname aanhouden. Blootstelling aan meer dan twee milligram koper per liter gedurende enkele weken tot enkele maanden kan schadelijk zijn voor de gezondheid van pasgeboren baby's en zuigelingen. Voor kinderen en volwassenen is er geen risico, maar drinkwater met meer dan drie milligram koper per liter wordt vaak afgewezen vanwege de smaak. Als het gehalte meer dan drie milligram koper per liter bedraagt, kunnen op korte termijn ook maag- en darmklachten worden verwacht. (Altijd in mg/l uitdrukken).
Nikkel
Een overschrijding van de parameterwaarde voor nikkel moet vooral worden verwacht wanneer vernikkelde onderdelen werden gebruikt of verchroomde eindfittingen aanwezig zijn waarbij sommige oppervlakken die in contact komen met het water een nikkellaag hebben die niet door de chroomlaag wordt bedekt. De concentraties die hierdoor ontstaan, zijn onschadelijk voor normaal gezonde mensen van elke leeftijd. Maar mensen die al eerder zijn blootgesteld aan de allergene effecten van nikkel – ongeveer een zesde van de bevolking – kunnen hier gevoeliger voor zijn.
Lood
Lood is een zenuw- en bloedtoxine die zich in het lichaam kan opstapelen en een schadelijk effect kan hebben op de ontwikkeling van het zenuwstelsel van een kind. Daarom zijn zwangere vrouwen, ongeboren baby's, zuigelingen en peuters bijzonder kwetsbaar en moeten zij worden beschermd tegen de inname van lood. Ook andere installatiematerialen, zoals gegalvaniseerd staal of koperlegeringen, kunnen lood afgeven aan het drinkwater. De RIVM specificeert in een aanbeveling de materialen die geschikt zijn voor hygiënisch drinkwater, waarvan is aangetoond dat ze de nieuwe grenswaarde voor lood niet overschrijden.
-
... meer details
In Nederland geldt een maximale grenswaarde van 0,010 mg/l lood in drinkwater. In de regel kan deze waarde niet worden nageleefd door drinkwater dat door loden leidingen stroomt. In combinatie met andere metalen materialen kunnen ook kortere stukken loden leidingen tot een hoog loodgehalte in het water leiden. Wanneer loden leidingen worden vervangen, moet er daarom op worden gelet dat deze volledig worden vervangen. Als er echter nog loden leidingen aanwezig zijn, moeten deze zo snel mogelijk worden vervangen. Ook afsluitkranen en drinkwatermeters van koperlegeringen kunnen gemakkelijk tot verhoogde loodconcentraties leiden. De zinklaag op thermisch verzinkte stalen buizen is tijdens de productie met lood verontreinigd. Hierdoor kan het drinkwater verontreinigd raken met lood, ook al bevat de drinkwaterinstallatie zelf geen loden leidingen.
IJzer
Bij oudere leidingen van gegalvaniseerd staal kan er na een langere periode van stilstand 'bruin' – roestig – water uit de kraan komen. Door zijn troebelheid en het hoge ijzergehalte voldoet de kwaliteit van dergelijk gekleurd water niet aan de regelgeving voor drinkbaar water, maar vormt het geen acuut gezondheidsrisico. Deze technische afwijking kan echter op hygiënisch vlak al gauw een probleem vormen en zou een indicatie kunnen zijn van een mogelijke microbiële besmetting. Gegalvaniseerd staal is in nederland niet meer toegestaan voor drinkwater installaties. De huidige leidingen van roestvast staal zijn uiteraard geschikt voor alle drinkwater en zijn hygiënisch veilig.
Chemische parameters | mg/L |
Lood | 0,01 |
Cadmium | 0,003 |
Antimoon | 0,005 |
Koper | 2,0 |
Nikkel | 0,02 |
IJzer | 0,2 |
De concentraties van de metalen lood, koper en nikkel in drinkwatermonsters op het aftappunt ('kraan') van de consument, worden hoofdzakelijk bepaald door de volgende factoren: |
|
|
|
|
|